maandag 19 september 2011

De prioriteitenlijst


Wat heb je nodig om een goed vinyl geluid te krijgen? Een persoonlijke prioriteitenlijst.

1. De software.

De software, de elpee, de grammofoonplaat zelf. Nummer 1 met stip, verreweg het belangrijkste punt. Een echt goede plaat kan ook op bescheiden maar goede spullen die perfect staan op-en afgesteld een geweldige sound neerzetten. Maar dan moet ie sowieso  schoon zijn, niet krom, niet bekrast. Het hele proces van opname, mix, mastering, "plating", persing moet goed gedaan zijn. Ook daarna moet er in de hele keten met zorg met de plaat omgegaan zijn.  Als oude man, alles was vroeger beter nietwaar, heb ik het idee dat er veel kennis verloren is gegaan in de hele productieketen. Analoog opnemen doet bijna niemand meer. En vooral pop/rock producties worden tegenwoordig in de masteringfase genadeloos platgecomprimeerd. Zoek maar eens op de term "loudness wars". Zo'n productie op vinyl persen heeft geen zin IMHO, dan kan je net zo goed de MP3 downloaden.

Je moet er zelf als platendraaier ook moeite voor doen. Plaat van de rommelmarkt eerst uitgebreid schoonmaken en nadien in een nieuwe binnenhoes stoppen. Voor elke plaatkant de droge platenborstel erover. Naaldje schoonmaken.

2. De voorversterking.

Een pickup element moet voorversterkt worden tot op lijnnivo i.t.t. een CD speler of cassettedeck. Je hebt MM en high output MC elementen die hebben pakweg 40 Db gain nodig en een afsluitweerstand van 47 Kohm. Low output MC elementen hebben 60 Db gain nodig liefst met een variabele afsluitweerstand. Daarbij komt nog de RIAA correctie. Voor het snijden van de masterplaat wordt het laag verzwakt en het hoog versterkt. Bij de weergave moet het omgekeerde gebeuren. De phono preamp dient deze curve zeer zorgvuldig te volgen.

We kunnen dit op twee manieren doen.

A. Een moderne externe phono preamp.
Gelukkig worden er de laatste tijd uitstekende phono preamps gebouwd door merken als NAD, Musical Fidelity, Clearaudio, Graham Slee, Lehmann enz. Helaas vaak met een high end prijskaartje maar  de lol begint al bij zo'n 150 euro nieuwprijs. Bedenk dat er nog een goede kabel achter moet richting de "grote" stereo versterker, waarover direct meer. Deze phono preamps zijn vaak keurig stil en hebben moderne snelle electronica waardoor een tik minder opvalt. Met een goede preamp krijg je dus meer rust in de tent. En de preamp maakt voor een groot deel je vinyl geluid.

B. Vintage apparatuur.

Ik heb een hele verzameling vooral Japanse vintage jaren 70 versterkers en receivers gehad van merken als Sansui, Pioneer, Marantz, Sony, Yamaha, Technics  en zelfs Akai. Zonder uitzondering apparaten met dikke metalen frames, houten kasten, dikke voedingen en elco's. Alleen de speakerklemmen zijn vaak iel, ze gebruikten in de jaren 70 haardunne speakerkabels, wisten zij veel. Niet alles was vroeger beter.

Goed, het zijn inmiddels oude bakken waar de tand des tijds aan heeft geknabbeld denk aan lekkende elco's. Een goede revisie door een vakman is vaak vereist. Maar dan blijkt er toch vaak onder dat heerlijke retro uiterlijk een monster van een versterker of receiver schuil te gaan met veel power, een goed phono gedeelte en een heerlijke ouderwetsche volle warme sound.








 3. Opstelling en afstelling.

Opstelling. Waar staat de platenspeler op? De groef/naald combinatie is een soort supermicrofoon die echt alles oppikt. Stel U hebt staande luidsprekers die een beweeglijke houten vloer in trilling brengen. Die vibraties worden door een wankel tafeltje doorgegeven aan de draaitafel. Dan zullen Uw woofers als gekken gaan wapperen terwijl er op de plaat niks gebeurt. Het beruchte "woofer pumping". Heb ik wel eens gezien tijdens een high end demo!

Als U helaas een beweeglijke houten vloer hebt op een holle kruipruimte: een stevige plank aan de muur bevestigen en daar de draaitafel op plaatsen. Niet in een hoek van de kamer, niet te dicht bij de speakers, goed waterpas. Als U een stevige betonnen vloer hebt: een goed hifi rek kopen op spikes met bovenop genoeg ruimte voor een draaitafel.

De draaitafel zelf moet goed afgesteld zijn qua: naaldkracht (VTF), anti skating, VTA, azimuth, fouthoek (overhang). Technische termen die ik hier niet ga uitleggen, er zijn genoeg websites waar dit wordt uitgelegd. Als U zelf uw draaitafel wilt afstellen hebt U nogal wat nodig: testplaat met afstelmal (protractor), naaldweegschaal, spiegeltje, loep, schroevendraaiertje, tangetje, goede verlichting, een paar goede ogen. Het is allemaal geen hogere wiskunde maar wel een precies karweitje waar toch wel wat ervaringskennis bij komt kijken.

Een element met een dikke ronde naald laten we zeggen een eenvoudige Shure M75 doet niet zo moeilijk over de  afstelling. Een Van den Hul moet echt perfect worden afgesteld. Er is een smalle bandbreedte waarin Uw element/naald/draaitafel echt geweldig klinkt. Als de afstelling niet perfect is dan holt de weergave achteruit.






4. De stereo installatie.

Had ik hoger moeten zetten, want dit is de voorwaarde. Een fatsoenlijke echte stereo versterker met een dikke metalen kast, dikke voeding, dikke elco's, korte signaalwegen, goede onderdelen, dikke speakerklemmen. Dan een paar dikke speakerkabels naar een paar echte luidsprekers die goed staan opgesteld in de ruimte. Monitors moeten staan op dikke metalen standaards op spikes. Dus geen flut Dolby 5.1 setje van de Mediamarkt met 5 plastic speakertjes die ergens achter de bank staan. Of een flut midisetje. Dan heeft het dus allemaal geen zin, dan kan je beter 128 Kbps MP3's gaan downloaden.

Anderzijds: stel U hebt een echt goede stereo installatie en U denkt dat U een goede CD speler heeft. Dan kom ik langs met een goed opgeknapte Pioneer Pl-12D van 5 euro van de rommelmarkt met een eenvoudig Shure M75 element met een ronde naald. En een goede phono preamp. En een Joni Mitchell elpee van de rommelmarkt die goed is schoongemaakt. Dan zal Joni virtueel staan te zingen bij U in de huiskamer.  Uw CD speler krijgt dat zo niet voor elkaar.

5. De draaitafel.

He he, eindelijk! Een plaat ronddraaien op 33 1/3 toeren per minuut lijkt niet moeilijk. Maar de naald in de groef geeft weerstand, wrijving. En die is niet constant. De draaitafel moet desondanks de snelheid constant houden. Bovendien moet de gevoelige groef/naald interface worden ontkoppeld van de vibraties van de motor en van de omgeving. Thorens deed dat door het hoofdlager en de arm te monteren op een verend subchassis. Stoere Japanse direct drives deden dat vaak door een dikke behuizing van trillingsdempend materiaal. Moderne high end draaitafels doen het vaak door de massa van de plint  en trillingsdempende voeten. De motor moet zo gelijkmatig mogelijk lopen en zo weinig mogelijk vibreren. Het hoofdlager, het belangrijkste onderdeel, moet soepel draaien zonder speling.

Er staan uitgebreide discussies op internetfora over wat beter is, snaaraandrijving, direct drive, aandrijfwieltje aandrijving. IMHO zijn er binnen deze categorieen zulke grote verschillen dat je er nauwelijks algemene uitspraken over kan doen. Kwaliteit is het belangrijkst. Als ik er toch iets over moet schrijven dan het volgende. Direct drive heeft een strakke timing en een stevige bas en basdrum. DD wil anderzijds nog wel eens een scherp randje geven aan het hoog en je verliest wat de echte menselijke timing van de muzikanten. Snaaraandrijving a la Thorens klinkt heerlijk relaxed, mooi breed en diep stereobeeld. Maar qua timing is het wat lui. Dikke aandrijfwieltje aandrijving a la Lenco L75 geeft een lekkere vlotte timing, veel dynamiek, stevige basdrum en bas en veel "beleving". Oh subjectieve term. Anderzijds ligt de rumble op de loer dus meer stoorgeluiden.




6. De toonarm.

Ex eaquo met 5. De toonarm moet aan twee tegengestelde eisen voldoen. Hij moet soepel bewegen zowel horizontaal als verticaal. Anderzijds mag er geen speling op zitten. De geometrie moet goed zijn zodat de draaitafel goed is af te stellen. Ik heb ooit een plastic USB tafeltje proberen af te stellen waarbij de geometrie van de arm niet klopte. Het ding was totaal niet goed afgesteld en was zelfs heel moeilijk goed af te stellen. Verder zat er zoveel speling op de arm dat ik er bang van werd, ik zou er absoluut mijn platen niet mee durven te draaien. Van de platenspelers die anno 2011 worden verkocht valt pakweg 80% in deze categorie!

Ik ben erg van de standaard S-vormige Japanse toonarmen en de dito headshells. Dat is een standaard universeel systeem. Stel je vindt een Pioneer PL-12D draaitafel op een rommelmarkt (daar is ie weer...) zonder headshell, zonder element, zonder naald. Geen probleem, ik ken een DJ site waar je voor de somma van 17 euro een stevige metalen headshell kan bestellen met nieuwe draadjes en een  prima nieuw AT DJ element met een nieuwe ronde naald.  Headshell op de arm schroeven, naaldkracht (VTF) op 2,5 gram zetten, antiskating op 2 en draaien maar. Het element zit keurig in het midden van de headshell en de arm heeft de standaard geometrie dus de fouthoek (overhang) klopt als een bus.  De headshell heeft het standaard 1/2 inch montage systeem dus je kan er ieder modern element onder hangen.

Met Europees spul uit de jaren 70 ligt dit moeilijker, dat is allemaal merkspecifiek. Ik heb eens een Thorens uit een loods gehaald zonder headshell, het heeft me maanden gekost om voor een redelijke prijs op Marktplaats aan een passende Thorens headshell te komen. Hetzelfde geldt voor Philips, Dual, Garrard enz. Bedenk dat Dual minimaal 4 verschillende headshells maakte, je moet dus ook nog het goede type voor jouw draaitafel hebben. Ook het T4P (Technics 4 pole) systeem is specifiek.

7. De synergie tussen de toonarm en het element.

Eigenlijk ex aequo met minimaal 5 en 6...Heel kort door de bocht. Je hebt MM elementen, die hebben meestal een slappe naaldophanging. Dat kan je uitdrukken in een getal, de compliantie. Slappe naaldophanging geeft een compliantie van pakweg 25 of meer. MC elementen hebben meestal een stijve naald ophanging, compliantie 10 of minder. MC elementen vragen dus om een zware, stevige toonarm die deze elementen in bedwang kunnen houden. Een MC op een te lichte arm geeft een dun laag en een nerveus hoog.  Voorbeeld: Denon DL-103 op een Thorens TP16mk2 of zelfs een Rega arm. MM elementen vragen om een lichte arm, op een te zware arm wordt de totale resantiefrequentie te laag. In het uiterste geval kan een MM element zelfs door zijn ophanging heen zakken, dan kan je hem weggooien. Voorbeeld: Shure V15III op een Thorens TP16mk1 arm.








8. Het element en de naald.

Waarom zo laag? Omdat je, als je alle vorige punten goed voor elkaar hebt, je met een MM van 50 tot 100 euro met een vervangbare naald van 50 euro al een geweldige sound kan neerzetten. Anderzijds, met een Van den Hul van 1500 euro met een niet vervangbare naald op een slechte toonarm, draaitafel, slechte plaat enz. klinkt het nergens naar. En als Moeder de Vrouw je cantilever (naald) van je Van de Hul molt met de stofdoek dan ga je huilen. Komt vaker voor dan je denkt!

De naald is ook het enige onderdeel van de hele keten dat echt slijt. Een gewone naald gaat pakweg 800 uur mee, een Van den Hul volgens de opgave van de fabrikant 2000 uur. Daarna moet je hem weggooien anders draai je je platen kapot. De naald slijt sneller bij het draaien van vieze platen en bij een verkeerde afstelling. Gehoormatig kan je het vaststellen door te letten op groefruis en vervorming. Als je een betaalbaar MM element hebt met een dito naald, koop dan gelijk een tweede naald erbij. Na pakweg een jaar die tweede naald uit de la halen en op het element zetten en luisteren. Als je gebruikte naald daarbij vergeleken veel lawaai maakt en vervormt, de oude naald weggooien.

Ik ben erg bezig geweest met vintage draaitafels en elementen uit de Gouden Eeuw van analoog, de jaren 60 en 70. Ik heb eens met verbazing zitten luisteren naar een ongemodificeerde Lenco L75 met daarop een Shure M3D element van pakweg 1960(!). Shure M97, V15III, zelfs een simpele M75, AT15, ADC XLM, zelfs een Philips GP401. Heerlijk. Probleem is alleen, hoe vind je nog originele naalden die nog vers zijn. (N.O.S = New Old Stock). Er zijn wel vervangingsnaalden maar dat is het over het algemeen niet, je hoort echt wel verschil. Al heb je de Jico naald uit Japan voor de Shure V15III. Kost wel 100 USD ex verzendkosten!

Gelukkig is er nog steeds nieuwe productie van elementen en naalden. DJ elementen zou ik overslaan al ken ik een spotgoedkoop AT  DJ elementje dat verbazend goed test en klinkt. Shure M44 wordt tegenwoordig als DJ element verkocht maar is volgens mij al die jaren niet veranderd. Maar verder dus zoeken naar hifi stereo elementen als Shure M97, AT110/120, Grado Prestige Green/Silver, Ortofon 2M Red/Super OM10/20, Goldring. MM elementen van onder of rond de 100 euro waarmee je een prima geluid kan neerzetten. Denon Dl-103 is een low output MC die al sinds 1963(!) in productie is en nog steeds te koop is voor pakweg 150 euro. Hij heeft wel  een heel stijve naaldophanging en heeft een heel goede en stille phono preamp nodig.









9. De bekabeling.

Hier is veel voodoo gedoe omheen in de high end sector. 4000 euro betalen voor een paar kabeltjes is echt onzin. Maar een MM element spuugt pakweg 5 mV uit, een low output MC maar 0,2 mV. Dat zijn minieme signaaltjes. En een MM element is gevoelig voor capaciteit. Een slechte kabel heeft een hogere capaciteit, dat geeft verlies aan hoog. Dus goede bekabeling gebruiken in de headshell, in de toonarm, extern naar de phono preamp, van de preamp naar de grote versterker. Veel ellende met oude draaitafels qua brom en wegvallend signaal  komt door gecorrodeerde contacten in de headshell, draadjes, kabelschoentjes, pluggen. Oude DIN pluggen vervangen door RCA(tulp) stekkers.




Het is kortom weer een heel verhaal. Platen verzamelen en draaien is m.i. veel meer een kwestie van je erin willen verdiepen en er moeite voor willen doen, dan veel geld hebben. Het is een beetje een anachronisme in een wereld waarin je een complete Hollywoodfilm in een kwartiertje kan downloaden. Maar het heeft nog steeds specifieke kwaliteiten en charmes!

  

vrijdag 9 september 2011

Voor- en nadelen van vinyl platen anno 2011


De lol van vinyl anno 2011.

Vinyl is het neo-hippe woord voor de grammophoon langspeelplaat, de LP, de elpee. 33 1/3 toeren per minuut, 12 inch, PVC. Een audio medium dat vanaf begin jaren 1950 de 78 toerenplaat verving en dat zelf weer werd opgevolgd door de CD in de tweede helft van de jaren 1980. Waarom hebben we het er nog over en wat zijn de voor- en nadelen.



De voordelen.

1. De hoezen.


Een 12 inch (30 cm) elpee in een simpele hoes heeft sowieso al een buitenhoes met een voor- en een achterkant die bedrukt kunnen worden. Twee keer 30 X 30 cm kunst dus. Bedrukken we de binnenhoes ook dan komt er nog twee keer 30 X 30 cm bij. Dan hebben we het nog niet over dubbel elpees met uitklaphoezen en inlegvellen of luxe opera boxen met een boek van 50 bladzijden op LP formaat. Ook de labels werden in de jaren 1980 vaak speciaal ontworpen voor een bepaald album.  Vergelijk dat eens met het plastic CD doosje of een  file met nullen en enen op de harde schijf van uw PC!

2. De tijdmachine.

Een klassieke Lp van begin jaren 1960 is inmiddels 50 jaar oud. De originele analoge banden zijn inmiddels al lang vergaan of gedemagnetiseerd, vastgeplakt etc. Een LP is mechanisch een kwetsbaar ding, denk aan krassen en kromtrekken. Chemisch is het PVC echter niet kapot te krijgen. Mits goed bewaard klinkt een LP van 1960 anno 2011 nog precies hetzelfde. Stel je hebt een eerste originele persing van een klassieke Philips LP van 1960. Voor de opname werd rustig het Concertgebouw en het bijbehorende Orkest ingehuurd evenals een dirigent, opnametechnici en apparatuur. Vervolgens zette men drie (3) microfoons neer en nam men het geheel 100% analoog en met 100% buizen apparatuur op. Dat was vroeger en die tijd komt nooit meer terug. Er wordt vrijwel niet meer analoog opgenomen. En echte pure klassieke CD opnamesessies met compleet orkest zijn er ook bijna niet meer, dat is met CD verkoop niet meer terug te verdienen.


3. Het hoge resolutie medium.
Dit moeten we even uitsplitsen in twee gedeelten. Ik begin met echt analoge opnames zoals hierboven omschreven. Ik heb een paar jaar geleden een bijdrage gelezen op een internetforum van een professionele Engelse geluidstechnicus. De man werkte al jaren digitaal. Hij kreeg een aanval van nostalgie en kocht een ouwe Revox bandrecorder op Ebay. Hij knapte het ding goed op en regelde hem perfect af. Hij nam de Revox mee naar een opnamesessie en zette hem op uitgang 2 van het mengpaneel. Op uitgang 1 stond een top professionele digitale recorder anno 2005. De Revox bleek bij afluistering veel beter te klinken! Hij vertrouwde zijn oude oren niet meer en organiseerde een blinddoek luistertest met wat mensen met gouden oortjes uit de business. Die vonden unaniem de Revox beter klinken. Kortom analoog opnemen is nog steeds het beste. Je zou kopieen van de originele masterband op tapes en cassettes kunnen maken, dat zijn ook analoge media. Het enige andere echt analoge medium is de LP.

Digitaal opnemen. Denon had in 1973 al een digitale opnameset die werkte op 16 bits en 48 kiloherz samplefrequentie. 16 bits wil zeggen 16 nullen en enen achter elkaar, samplefrequentie wil zeggen hoeveel meetpunten per seconde. Hoe meer hoe beter de resolutie. CD werkt op 16 bits en 44,1 Khz. Merk op dat 44,1 en 48 geen even verhouding is. 48 Khz en veelvouden daarvan is altijd de professionele standaard geweest. Terugsamplen van 48 Khz of veelvouden daarvan naar 44,1 is dus niet zo eenvoudig.

Tien jaar geleden kon men al opnemen op een resolutie van 24 bits en 96 Khz. Tegenwoordig zitten we al op 24 bits en 192 Khz. Veel hogere resoluties dan CD.  Voor een CD mastering moet je terug naar 16/44,1 en dan gooi je die fijne opnamekwaliteit voor een groot deel weg. Dan hebben we het nog niet over tien keer gecomprimeerde 128 Kbps MP3s waar de meeste consumenten tegenwoordig genoegen mee nemen...

Je zou hoge resolutie digitale files ook online kunnen aanbieden als downloads. Ideaal, goedkoop distributiemedium. De file saven op je harde schijf en afspelen met een goede externe USB DA converter. Echter, zoek maar eens, er zijn nog maar weinig labels die hoge resolutie files aanbieden op het internet. De platenmaatschappijen zitten weer eens te pitten.

Alternatief: je stuurt de 24/192 files naar Record Industry in Haarlem, de grootste platenperserij van Europa zo niet van de wereld. Zij gaan dat materiaal voorbewerken, maken een plaatmastering, maken persmatrijzen en gaan vervolgens platen persen.  Die LP zal, met alle nadelen vandien (zie onder), deze hoge resolutie moeiteloos kunnen weergeven. Echt analoog heeft een resolutie die nog veel hoger is.


4. Het geluid.

Samenhangend met het vorige punt maar dat was een erg technisch verhaal. Het klinkt gewoon beter. Ik speel zelf gitaar en weet wel hoe een echte gitaar of een echt drumstel klinkt. Een echte goede oude analoge plaat die goed wordt afgespeeld is super realistisch. De attack van een gitaar. Een ride bekken, super complex geluid met veel boventonen. Een pauk waarvan de toonhoogte duidelijk te horen is. Een zangeres die virtueel in je kamer staat te zingen.

5. Het medium ligt vast.

De stereo grammofoon langspeelplaat is sinds pakweg 1960 niet meer veranderd. Vergelijk dat eens met al die digitale formaten die zijn gekomen en gegaan. DCC? DAT? Super Audio CD?  Een nieuwe stereo grammofoonplaat kan je op iedere platenspeler afspelen of het nu een nieuwe is of een Thorens uit 1970. Groefdikte, RIAA correctie in de voorversterker (zie onder), het is allemaal keurig vastgelegd.

6. Het business model.

De platenindustrie is sinds Steve Jobs de Ipod introduceerde ingrijpend veranderd. Ik had het al over klassieke opnames. Wat dacht U van bands als Pink Floyd en Dire Straits die rustig 6 maanden in een peperdure studio gingen zitten om een album op te nemen. Dat was vroeger. Tegenwoordig kan je thuis een album opnemen op een laptop, prachtige ontwikkeling natuurlijk maar ik heb toch sterk de indruk dat de produktiewaarden in de muziek gekelderd zijn. In de jaren 1970 kostte een klassieke LP 25 a 30 gulden in geld van die tijd. De consument wil anno 2011 alles gratis downloaden. Voor niks krijg je ook niks.  Een CD is een aantal digitale WAV files die je ook zo kan downloaden en zelf weer op een CD-Rom kan branden. Een LP klonen kan de consument gewoon niet. De LP kon wel eens de laatste overblijvende fysieke geluidsdrager zijn waar de consument nog echt voor wil betalen. Een luxe niche product weliswaar maar toch.



7. De opschep factor.

Ik heb eens een artikel gelezen op het internet over een rijke Chinees die een heel gebouw vol had gestouwd met zo’n beetje alle bekende vintage en nieuwe high end audio apparatuur. En duizenden, duizenden platen. Dit geeft blijkbaar status. Japanners gingen de Chinezen hierin voor. Kijk maar eens hoeveel rijke Japanners online pronken met hun twee keer 5 watt buizenversterkers, enorme speakers en verzamelingen originele Blue Note jazzplaten. Ik heb eens een artikel gelezen over de muziekbeleving van een bekende schrijver, die had 40.000 MP3s op zijn laptop. Daar is niemand van onder de indruk.

8. Het popalbum.

Een van de gevolgen van de komst van internet, MP3 en de Ipod is het verdwijnen van het popalbum. Pop acts krijgen niet eens meer een platencontract voor een album maar voor een paar tracks. Als tegenbeweging heb je tegenwoordig in steden als New York hippe cafees waar jonge mensen in vervoering zonder conversatie naar een compleet classic pop/rock album zitten te luisteren. Op vinyl uiteraard. De hele samenhang in de nummers maakt een echt goed popalbum tot een trip. Voeg daarbij de bovengenoemde hoeskunst. Het popalbum als Gesamtkunstwerk.


De nadelen.

1. De prijs.


Dit splits ik uit naar de software en de hardware. Eerst de software, de platen zelf. Ik heb de afgelopen 10 jaar alle rommelmarkten en kringloopwinkels in mijn regio afgelopen en ik heb het aanbod steeds minder zien worden. Alleen standaard repertoire klassiek en opera is nog goedkoop te krijgen. Echt goede classic rock wordt al duur laat staan echte blues en moderne jazz. En de plaat daar draait letterlijk en figuurlijk alles om. Je moet de goede analoge oude persing hebben. Moderne heruitgaven, hoe audiofiel en duur ook, zullen meestal digitaal geremastered zijn. Minder maar beter is hier het devies. Beter 100 echt goede platen dan 1000 slechte. CDs worden steeds goedkoper, zeker van oud repertoire.

De hardware. Ik heb de laatste 10 jaar pakweg 60 platenspelers uit de jaren 1970/begin 80  van de rommelmarkt gekocht en opgeknapt. Inkoop 5 a 10 euro. Goed element erop met goede naald. Goed afstellen. Aansluiten op een vintage stereo set ook van de rommelmarkt, inkoop een paar tientjes. En dan maar draaien. En dan blijkt dat een echt goede plaat ook op zulke eenvoudige maar goede spullen echt goed kan klinken. Dat is de kracht van het medium. Dat lukt me met CD niet.

Anno 2011 is de productie van platenspelers, elementen, naalden, benodigdheden, phono preamps enz.  een high end nichemarkt geworden. Kleine bedrijven produceren in kleine aantallen tegen hoge prijzen. Helaas hebben de Deejays het vinyl verlaten. Die hebben jarenlang de Technics SL-1200 draaitafel in productie gehouden maar Technics is er nu mee gestopt. Ook de platenperserijen draaiden op DJ vinyl , dat houdt nu ook op.

Kort samengevat: de software wordt steeds duurder. De hardware is nieuw duur maar er is nog steeds veel tweedehands te koop tegen redelijke prijzen.



2. Het is veel gedoe.  
De CD is een kwestie van plaatje in het laadje ,op een knop drukken en weer gaan zitten. 500 liedjes als MP3 op een telefoon. De LP vergt aanzienlijk meer zorg. De plaat moet schoon zijn. Zo van de rommelmarkt dient hij eerst uitgebreid schoongemaakt te worden. Dan in een nieuwe binnenhoes. Dan voor het draaien de droge platenborstel erover. De naald schoonmaken met een naaldborsteltje. En dat iedere 20 minuten. De platenspeler moet perfect zijn op- en afgesteld. Dat is een kunst en een wetenschap waar websites over zijn volgeschreven.

Kortom het moet je hobby wel zijn. Mijn ervaring als verzamelaar is dat als de eerste plaat uit een verzameling goed is, dan zijn ze allemaal goed. Als de eerste slecht is zijn ze allemaal slecht. Als je niet goed met je platen omgaat zal je voornamelijk gekraak horen. Zie het volgende punt.

3. Gekraak en gepiep.
Het wordt wel eens overdreven maar dit is nu eenmaal een nadeel van het medium. We splitsen het uit in de hardware, de software en de muziek.  De plaat zelf moet goed zijn. Niet stoffig, niet bekrast, niet krom. Het wordt nog moeilijker. Sommige platen zien er perfect uit maar kraken toch als een zakje chips. Platen kunnen ook kapotgedraaid zijn, dan hoor je voornamelijk vervorming. Kwaliteit van de persing is ook erg belangrijk. Het beroemde Engelse klassieke label Decca maakte prachtige opnames maar de UK persingen daar zit nogal wat ingeperste rumble in. Ons aller Philips perste platen die CD achtig stil kunnen afspelen. Dikke platen uit de jaren 1950 en 60 daar kan je een oppervlakkig krasje vaak niet eens op horen. Hetzelfde krasje op een flinterdunne jaren 1980 persing pop LP hoor je echt wel.

De apparatuur. Ik heb eens een Denon DL-103 MC element gemonteerd op een Thorens Td-150mkII van 1970. Aangesloten op een goede stille phono preamp. En dan een wat bekrast Stones plaatje draaien. Je hoorde bijna alleen de muziek. Goede apparatuur die goed staat op-en afgesteld kan veel gekraak voorkomen.

De muziek. Een kras of een tik zal meer opvallen op een Mozart strijkkwartet dan op een elpee van AC/DC.



4. Het  neemt ruimte in.
1000 platen nemen een kast in beslag van 250 X 30 X 70 centimeter. Ook de apparatuur is over het algemeen groot van formaat. Hiermee samenhangend:

5. Lage WAF.

Wife Acceptance Factor. Vrouwen haten platen. Het kost geld en neemt veel ruimte in in hun huis en hun woonkamer. Een eigen luisterruimte is zeer aanbevolen. Alsmede een ruim gevulde beurs om de huiselijke vrede af te kopen met een nieuw bankstel, een nieuwe lamp, nieuwe gordijnen enz....

6. Het is verslavend.

Zowel de software als de hardware zijn verslavend. Zoals iedere vorm van verzamelwoede. U vindt uzelf terug tussen allerlei vage figuren op rommelmarkten om 8 uur des ochtends op zaterdag. Hiermee kunt U uw relatie en algemene kwaliteit van leven ernstig op het spel zetten. Ja lacht U maar. Kijk maar eens naar de commerciele televisie, help mijn man heeft een hobby. Zie ook het vorige punt.  1/3 deel van de huwelijken eindigt in een (v)echtscheiding.